test
Search publications, data, projects and authors

Other

Dutch

ID: <

50|dedup_wf_001::437f67b031a87c0fcdde094868bd8c36

>

·

DOI: <

10.17026/dans-zxu-eezj

>

Where these data come from
Bureauonderzoek en Verkennend Booronderzoek Archeologie Plangebied Kanaalweg Oost 63 te Bergentheim, gemeente Hardenberg

Abstract

Hamaland Advies heeft in opdracht van de heer W. Bekke van BJZ.nu uit Almelo, een archeologisch onderzoek uitgevoerd voor de herontwikkeling en nieuwbouw op de locatie van voormalige bakkerij Bakkersland aan de Kanaalweg Oost 63 te Bergentheim, gemeente Hardenberg. De aanwezige gebouwen zullen worden gesloopt en de bestemming woon/werkkavels en bedrijvigheid krijgen. Het totale plangebied heeft een omvang van 8.420 m��. De nieuwe ontwikkeling zorgt voor nog onbekende bodemverstoring, maar verwacht wordt dat deze niet dieper zal zijn dan 0,80m-mv (vorstvrije fundering). Het noordwestelijk deel van het plangebied heeft volgens de Archeologische Waarderingskaart van Hardenberg een archeologische waarde 3. Gemeentelijke eis is een KNA conform onderzoek bij bodemingrepen dieper dan 0,4 meter en groter oppervlakte dan 275m��. Bij grotere verstoringen dient aan de gemeente een rapport te worden overlegd waarin de archeologische waarden van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld. Het uitgevoerde onderzoek bestaat uit een KNA conform bureauonderzoek dat aangevuld is met een bouwdossieronderzoek om de reeds aanwezige verstoring vast te stellen en een inventariserend veldonderzoek middels verkennende boringen om de intactheid van de bodemopbouw te toetsen. Conclusie Het bureauonderzoek toonde aan dat er zich mogelijk archeologische waarden in het plangebied zouden kunnen bevinden uit de Prehistorie en vanaf de Nieuwe Tijd. In de tussenperiode vanaf de IJzertijd tot de Late Middeleeuwen was het gebied onbewoonbaar door de aanwezigheid van veen. Door de vervening in het begin van de 20e eeuw en de realisatie en sloop van bebouwing en inrichting het erf sinds het midden van de 20e eeuw, is 20% van de bodem onder de gebouwen verstoord geraakt van 0,70 tot 2,35m diepte. Het buitenterrein is bestraat en heeft een onbekende bodemverstoring. Ingeschat wordt dat deze de 30cm niet overstijgt. Deze bodemverstoringen kunnen archeologische lagen hebben aangetast. Dit zal worden getoetst met behulp van het inventariserend veldonderzoek door middel van grondboringen. In het totaal zijn op het onbebouwde met klinkers verharde deel van de onderzoekslocatie 5 grondboringen gezet door E. van der Kuijl (senior KNA archeoloog). De middelhoge archeologische verwachting voor een deel van het plangebied wordt niet bevestigd met het booronderzoek. Ook de te verwachten bodemtypen (moerige podzolgronden en veenkoloniaal dek) zijn niet aangetroffen in het onderzoeksgebied. De aangetroffen verstoringen vari��ren van 105cm-mv tot 130 cm-mv. De bodem is door de bouw van de voormalige broodfabriek dermate sterk verstoord dat potenti��le archeologische niveaus in het verleden reeds vergraven zijn. Selectieadvies Op grond van de sterke mate van bodemverstoring en het ontbreken van concrete aanwijzingen voor een archeologische vindplaats, adviseren wij om geen vervolgonderzoek in het plangebied uit te voeren. Voorbehoud Bovenstaand advies vormt een zogenaamd selectieadvies. Met nadruk wijst Hamaland Advies erop dat dit selectieadvies nog niet betekent dat al bodemverstorende activiteiten of daarop voorbereidende activiteiten kunnen worden ondernomen. De resultaten van dit onderzoek zullen namelijk eerst moeten worden beoordeeld door de bevoegde overheid (gemeente Hardenberg) en diens adviseur, de regionaal archeoloog van gemeente Hardenberg (mw. drs. M. Nieuwenhuis), die vervolgens een selectiebesluit neemt of vervolgonderzoek noodzakelijk is of niet. Selectiebesluit Het rapport en het selectieadvies zijn op 4 augustus 2015 gecontroleerd door mw. drs. M. Nieuwenhuis (Regioarcheoloog) en akkoord bevonden. Vervolgonderzoek wordt niet noodzakelijk geacht. Verder dient te allen tijde bij het afgeven van een omgevingsvergunning de wettelijke meldingsplicht (ex artikel 53 Monumentenwet 1988) kenbaar te worden gemaakt, om het documenteren van toevalsvondsten te garanderen: ���Degene die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), meldt die zaak zo spoedig mogelijk bij onze minister���. Deze aangifte dient te gebeuren bij de RCE te Amersfoort. Het verdient aanbeveling ook de verantwoordelijk ambtenaar van de gemeente Hardenberg hiervan per direct in kennis te stellen.

Your Feedback

Please give us your feedback and help us make GoTriple better.
Fill in our satisfaction questionnaire and tell us what you like about GoTriple!